Persbericht: Wettelijke bescherming van proefpersonen verder uitbreiden

Mensen die meedoen aan medische proeven zijn beschermd middels de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO). Maar het is onduidelijk of deze bescherming ook geldt bij onderzoek op andere terreinen, zoals cosmetica, bestrijdingsmiddelen of verf. Zolang de proefpersonen vrijwillig meedoen, de risico’s aanvaardbaar zijn, het onderzoek voldoende zwaarwegend is en er geen goede alternatieven voorhanden zijn, hoeft dat geen ethische bezwaren op te leveren. Om te garanderen dat aan die voorwaarden wordt voldaan, is echter wel aanpassing van de wetgeving nodig. Dit schrijft de Gezondheidsraad in een signalement dat vandaag verschijnt in het CEG-rapport ‘Signalering ethiek en gezondheid 2004’.

Bij onderzoek naar veilige niveaus van blootstelling aan gevaarlijke stoffen in, bijvoorbeeld, bestrijdingsmiddelen, cosmetica of verf, lopen proefpersonen (kleine) gezondheidsrisico’s. Is het dan moreel aanvaardbaar mensen als proefpersonen in dergelijk onderzoek te betrekken? Die kwestie was in de Verenigde Staten onlangs onderwerp van debat, toen de industrie onderzoek naar bestrijdingsmiddelen wilde uitbreiden van dieren naar mensen. Maar de vraag is ook voor Nederland en Europa relevant. Ook hier doen proefpersonen mee aan dergelijke onderzoeken.

Dat is niet bij voorbaat problematischer dan inzetten van gezonde vrijwilligers voor geneesmiddelenonderzoek. Ook daar kunnen deelnemers immers gezondheidsrisico’s lopen. Probleem is wel dat onduidelijk is of niet-medische onderzoeken getoetst moeten worden op hun ethische aspecten. Gevolg: niet alle onderzoeken worden aangemeld bij een medisch-ethische toetsingscommissie. En wordt een onderzoek wel voorgelegd, dan gaat de commissie alleen over tot beoordelen als zij meent dat het een medisch onderwerp betreft. Er is dus geen consistente toetsing.

Om proefpersonen in mogelijk riskant blootstellingsonderzoek dezelfde bescherming te bieden als in geneesmiddelenonderzoek, moet aan die onduidelijkheid een einde komen. Een oplossing is om ook dit soort onderzoek expliciet onder de reikwijdte van de WMO te brengen. Omdat niet-medisch onderzoek met vrijwilligers niet alleen in Nederland plaatsvindt, zou een Europese aanpak daarbij voor de hand liggen.

‘Bestrijdingsmiddelen, cosmetica, verf: de bescherming van proefpersonen in blootstellingsonderzoek’ is een van de zeven signalementen in Signalering ethiek en gezondheid 2004. Dit rapport wordt jaarlijks uitgebracht door het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG). Het vormt de basis voor de Agenda ethiek en gezondheid die het ministerie van VWS op prinsjesdag met de Rijksbegroting aan de Tweede Kamer aanbiedt. De afzonderlijke signalementen zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Gezondheidsraad of de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.