Bestrijdingsmiddelen, cosmetica, verf: de bescherming van proefpersonen in blootstellingsonderzoek

Dit signalement gaat over de vraag hoe het staat met de wettelijke bescherming van proefpersonen. Mensen die als proefpersonen deelnemen aan geneesmiddelenonderzoek, of aan ander wetenschappelijk onderzoek met een geneeskundig doel, vallen onder de bescherming van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek bij mensen (WMO). Maar dat lijkt niet zonder meer te gelden voor proefpersonen in al het andere onderzoek dat in ons land wordt uitgevoerd.

Aanleiding

Proefpersonen die deelnemen aan geneeskundig onderzoek, vallen onder de bescherming van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek (WMO). Dit geldt niet voor onderzoek naar bijvoorbeeld toxische effecten van cosmetica of blootstelling aan bestrijdingsmiddelen. In een recente controverse in de VS stond de aanvaardbaarheid van zulk onderzoek bij mensen ter discussie.

Hoofdvraag

Hoe staat het met de wettelijke bescherming van proefpersonen in blootstellingsonderzoek?

Ethische discussie

Het uitgangspunt van `niet schaden` is in het geding. Voorwaarden voor de morele aanvaardbaarheid van blootstellingsonderzoek zijn: het rekruteren van gezonde vrijwilligers op basis van informed consent, het belang van het onderzoek, de proportionaliteit en de subsidiariteit.

Doelgroep

Beleidsmakers, politici, professionals, proefpersonen (niet expliciet benoemd)

Aanbeveling

Het betrekken van proefpersonen in dergelijk onderzoek moet per onderzoek worden beoordeeld. Hierbij ligt het voor de hand aan te sluiten bij het al bestaande kader voor medisch-wetenschappelijk onderzoek, d.m.v. het maken van een nieuwe wet of het uitbreiden van de werkingssfeer van de WMO. Dit onderwerp moet tevens in Europees verband aan de orde worden gesteld.