Opsporing verzocht? Screening in de huisartspraktijk

Er komen steeds meer mogelijkheden om bij mensen die geen klachten hebben, ziektes of afwijkingen vroegtijdig op te sporen en te behandelen. In dit signalement komen verschillende voorbeelden van vroege opsporing in de huisartspraktijk aan bod en worden ethische kwesties en valkuilen gesignaleerd die juist voor de huisartspraktijk relevant zijn.

Aanleiding

Er komen steeds meer mogelijkheden voor vroege opsporing gericht op preventie van ziekte door tijdige behandeling of aanpassing van de leefstijl. Wat is de rol van de huisarts in die ontwikkeling?

Hoofdvraag

Wordt de huisarts meer een gezondheidsmonitor: een arts die niet alleen uitgaat van de hulpvraag van de patiënt, maar die ook informatie verzamelt over de gezondheidsrisico’s van de patiëntenpopulatie teneinde preventief in te grijpen? Is zo’n accentverschuiving wenselijk?

Ethische discussie

Het belang van een duidelijk meerwaarde van screening, gezien het ongevraagde karakter; de autonomie en individuele keuzevrijheid van de patiënt; rechtvaardigheid en toegankelijk aanbod; het voorkomen van medicalisering.

Doelgroep

Beleidsmakers, politici, professionals, burgers (niet expliciet benoemd)

Aanbeveling

Verdere reflectie op de rol van de huisarts bij vroege opsporing is noodzakelijk. Hierbij is onderzoek belangrijk, m.n. naar de relatie tussen huisarts en patiënt, de effecten van medicalisering, en de juiste wijze van informatievoorziening richting patiënten. Het leveren van preventieve zorg op verantwoorde wijze dient te worden gestimuleerd, maar dit vereist voldoende capaciteit en educatie van huisartsen. Tot slot zou een herziening van de WBO op het punt van de vergunningplicht de huidige variatie in het aanbod van screening kunnen verminderen.