De ethiek van e-health deel 3: sensoren in de thuissituatie

Wat zijn de belangrijkste ethische vragen bij het gebruik van sensoren in de thuissituatie?

Aanleiding

De minister voor medische zorg en sport heeft het CEG in februari 2019 verzocht de ethische vraagstukken in kaart te brengen rond 3 vormen van e-health:

  1. preventief gebruik van gezondheidsapps en wearables;
  2. robotisering in de langdurige zorg;
  3. het gebruik van sensoren in de context van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit signalement is het 3e en laatste van het e-health drieluik.

De inzet van sensoren biedt mogelijkheden voor mensen om (langer) zelfstandig thuis te blijven wonen en mantelzorgers te ontlasten. Sensortechnologie kan van toegevoegde waarde zijn voor mensen met een ziekte of beperking, chronisch psychische problemen of psychosociale problemen. Momenteel wordt deze technologie voornamelijk ingezet bij ouderen met beginnende dementie. 
 

Ethische discussie

Het gebruik van sensoren roept ethische vragen op over autonomie, veiligheid en databeheer, gelijke toegang tot en rechtvaardige verdeling van zorg en over de manier waarop technologie de zorgrelatie verandert. Daarnaast wordt de zorg door het gebruik van sensortechnologie in toenemende mate datagedreven. Dit leidt tot vragen over hoe de data zijn beschermd, wie toegang tot de data heeft en met wie die gegevens worden gedeeld.

Belangrijkste aanbevelingen en kernboodschap

Het CEG pleit voor investeringen in onderzoek naar praktijkervaringen van gebruikers van sensortechnologie op de langere termijn. De resultaten van dit onderzoek moeten het uitgangspunt vormen bij de verdere ontwikkeling van de sensortechnologie en uitbreiding van de inzet van sensoren.

Kernboodschap:
Bij de inzet van sensortechnologie thuis moeten de positieve effecten van monitoring en toezicht worden afgewogen tegen de langetermijn effecten van toegenomen datagedreven zorg – waar meer onderzoek naar noodzakelijk is. 

Auteurs

M. (Myrthe) Lenselink MA
I.M. Geesink
L.E. Welling